Bronnen Publiek Domeindag: http://pad.constantvzw.org/p/pulse
Boeken en teksten op archive.org: https://archive.org/details/texts
PDFs + teksten http://snelting.domainepublic.net/documents/pulse/
http://pad.constantvzw.org/p/PULSE01
http://pad.constantvzw.org/p/PULSE02
http://pad.constantvzw.org/p/PULSE03
http://pad.constantvzw.org/p/PULSE04
Paul Van Ostaijen, Krities Proza II
deel 2
Picasso is vooral een artiste-peintre. Allen zijn lange tijd volledig in de ban geweest van deze individualiteit. Dan komt de tijd: het uitleven van het individu is niet laatste zin en niet laatste doel. Niet in godsdienst, niet in kunst. Hoogstens is het het sterkste middel. Voor Picasso is het uitleven van het individu laatste doel. Zijn schilderkunst is individualisties en subjektief. Zeker ligt deze, tot het hoogste in deze sfeer gebrachte, individualistiese scheppingskracht op de weg naar hogere zijnswaarden. Wij zien in het werk van Picasso hoe een zeer bewuste individualiteit onbewust. en: zeker naar ontindividualizering wordt gedreven; ontindividualizering die ongelukkig niet wordt doorgezet omdat de individualiteit de weg belemmert. Zo is het het doorzetten van wat wij aan ons zelf onze individualiteit menen, - onze smaak - belet ons de. hoogste realizering juist van onze werkelijke individualiteit : streven naar ontindividualizering. Wij zien in het werk van Picasso reeds het sujektieve op weg zich met het objektieve te versmelten. Al het subjektìeve en objektieve hoort tot éénzelfde fenomenaliteit. Reeds op weg naar een indifferenter standpunt. Maar ten slotte kon Picasso dit standpunt toch niet herkennen, - wat voor hem betekent ook niet bereiken. Smaak en beschaving zijn verdomde gewichten aan het been van een Europeeër. Het schone van zijn grisaille was hem een te gewichtig probleem. Hij kon uit deze, - zijn individuele opvatting - niet de konkluzies trekken. De grisaille, de smaak hadden Picasso vast, in plaats van Picasso de smaak in zijn dienst. De enige konkluzie te trekken uit dit grisaille koesteren, was : hier treden te veel smaakdsétails op de voorgrond. Symptoom van overbeschaving. Dit werk staat aan de antipode van eenvoud. - Daar hij de gans-e rijkdom van de overbeschaving bezat, lag de sprong naar eenvoud in zijn bereik. De enige konkluzie uit zijn immer sterker wordend raffinement, uit zijn steeds meer uitgesproken subjektivisme ware gewe
est : dit subjektivísme reikt niet om het allerlaatste te realizeren. M. a. w. zijn hoog-individualisme had juist zijn individualisnie moeten vernietigen. Dààr moest Picasso met zichzelf in konflikt komen : een kunstenaarsleven op smaak gebazeerd. Het kubisme, gelijk het aanvankelik was, kon niet blijven. Gleizes, Metzinger, Leger reduceerden hun gekompliceerd werk naar wetten van eenvoud : een vlakke vorm, een onvalevrachtige koloristiek volgden op de volumen,
de nuancen. Zij ontdeden het kubisme van zijn smaakkomponenten; van zijn subjektivisme. - Maar voor Picasso was het kubisme een raffinnementzaak. Een Hamlettoestand : te zijn of niet te zijn. Het indifferente standpunt is : te zijn en niet te zijn, of duideliker : te zijn is niet te zijn. Wat Gleizes deed, kon Picasso, individueel niet. Wat hij deed is m. i. duidelik : hij greep naar een formale antipode :
Ingres.
Men versta mij niet verkeerd. Het is mij niet in het geringste te doen iets van de grote kwaliteit en de grote verdiensten van Picasso's ' werk af te dingen. Wat hier werd betoond zijn grotere vergelijkingen, niet binnen de momentane toestand van de schilderkunst. Waar het laatste, het ontindividualizeerde, het voor-zich-zijn wel werd verwezenlikt, is : bij Giotto, bij meister Bertram, bij de franse miniaturisten, en dichter bij, - maar niet meer zo klaar - Fouquet, Flémalle en zelfs Bruegel. Ook moet ik hier nog een ev. antwoord voorwegnemen : dat mijn mening over de ontindividualizering als laatste doel in tegenspraak zou zijn met een vroeger verdedigd standpunt. Men kon wel eens over het vroeger gebruikte woord << subjekt >> struikelen. Waar ik de term << subjekt >> gebruikte, bedoelde ik deze in universalistiese, niet in individualistiese zin, - Plato. - lk gebruikte dit in tegenstelling van empirie. Vlucht van het empiriese naar het subjekt, en dit subjekt vooruitzettìng van het denken. Ont-individualizering is nu eenmaal zonder subjekt niet denkbaar. Ik sprak dus “immer zeer duide—
76
lik van het subjekt ontdaan van zijn empiriese verschijning, waartoe
'. individuele smaak hoort. Bijgevolg, aforisties gezegd, drie trappen ::"pirie, subjekt, ontindividualizering. Dit staat overigens duidelik in
.1t voorwoord bij << 6 lino’s van Floris jespers >> : het gewichtigste is
de maatstaf voor het betrachten van de buitenwereld niet meer in
wisselvallige van deze buitenwereld ligt, maar in het snbjekt daar
de drager is van het éne, onWankelbare begrip. << Het subjekt dus
’Îniet bedoeld ‚als één onder honderd miljoen, maar als vooruitzetting,
bijna als lokalizering van de idee— Of. anders gezegd : subjekt nood— -
«Wendig middel, niet doel. u)